Fisherslatijn

Fisherslatijn
Column van een ervaren Fisher(wo)man

Tot 1 februari 2022 werd deze column regelmatig ververst. Eerdere teksten vind je hieronder. De meeste teksten zijn van Frank Sangers.

Waterkampioen
Eerlijk gezegd mis ik de Waterkampioen nog steeds. Wat resteert zijn enkele door mij bewaarde exemplaren en talloze uitgeknipte artikeltjes uit dit door de ANWB opgedoekte blad. Onze FisherClub dankt zijn bestaan aan een oproep in 1987 in de Waterkampioen. Toen een aantal jaren geleden werd aangekondigd dat de steker er uit zou gaan was ik bijna in shock.
De redacteuren van de Waterkampioen wisten veel van de watersport. Interessante artikeltjes, mooie kaartjes, prachtige technische tekeningen… het was echt super.
De ANWB, Nederlands grootste vereniging maar tegenwoordig vooral een grote winstgevende organisatie, deed leuke dingen voor de watersport. Zo werden allerlei nieuwigheden uitgetest in bijvoorbeeld de Tijgerhaai, een motorboot op leeftijd die op kosten van de vereniging weer als nieuw was gemaakt. Het bijzondere was dat de Waterkampioen zeer bruikbare inhoud aanbood over zeilen en motorvaren, naast techniek. Nadat de ANWB de Waterkampioen figuurlijk over boord gooide verdween ook vrijwel alles wat ooit door de Waterkampioen was gemaakt van internet. Zo’n winstgevende club behoort naar mijn opvatting te investeren in de watersport, zonder dat er direct op wordt verdiend. Nieuwe kansen nu de watersport weer groeit, zou ik denken.

Visje komt zo 
Af en toe kijk ik naar oude filmpjes op internet. De Zuiderzee en de inpoldering daarvan is favoriet. Wat moet het leven voor 1932 anders zijn geweest. Was de Zuiderzee grotendeels zout en brak, het bulkte er van de vis. Velen vonden hun (soms karige) bestaan in de visserij. De polders werden binnen één mensenleven aangelegd. Nieuwe landbouweconomie bloeide op. De Zuiderzeevisserij verdween, maar ook de IJsselmeervisserij. Door allerlei vooral menselijke oorzaken zijn grotere delen van het relatief jonge zoetwatergebied vrijwel visloos geworden. Het fijne horen we er niet van. Door het verdwijnen van de brasem is het waterplantenprobleem groot geworden. Met veel moeite wordt geprobeerd deze miskleun op te lossen. Op het IJsselmeer of Markermeer overal varen en een visje vangen vanaf je Fisher is er niet bij. Daarvoor moeten we echt het zoute water op. Wat ben ik blij dat onze Fisher zee- en viswaardig is!

Twee masten lastig?
De meeste Fishers hebben twee masten. Soms krijg ik de vraag of dat niet lastig is als je zeilt. Mijn antwoord is altijd nee. Het grootzeil en genua of fok vragen aandacht zoals op een eenmaster. De bezaan is heel makkelijk en volgt de rest, als het ware. Nu kun je met meer wind kiezen voor zeilen met genua en bezaan, zonder grootzeil. Bij veel wind geeft dat enorme stabiliteit. Als er veel wind is kan de bezaan, eventueel in combinatie met stormfok of verkleinde genua ook zorgen voor goede snelheid en stabiliteit. De combinatie motor en bezaan, nu als steunzeil, is ook een fijne. Voor solozeilers zijn er genoeg variaties in de zeilvoering dankzij de ketch- tuigage. Zeilen met een tweemaster is zeker niet lastig en geeft keuzemogelijkheden, zo is mijn ervaring.

Safety First 
Laatst lagen we in Stavoren toen een enorme Bavaria huurboot met een jong gezin naast ons kwam liggen. De ouders droegen geen zwemvest, de nog erg jonge kinderen (ik schat 3 en 5 jaar) al evenmin. Ongelooflijk.

Vanuit de gedachte dat ik een vaartocht wil overleven draag ik veel mijn zwemvest. Zowel KNRM als redders uit ons omringende landen pleiten daar al jaren voor. Als ik op een willekeurig moment op het water zit en om me heen kijk zie ik dat bij benadering de helft van bemanningen geen zwemvest draagt. Ze denken er misschien helemaal niet aan, hebben geen zwemvest of denken dat het voor hen niet nodig is. We weten beter: je kunt gewond overboord slaan, terecht komen in kouder water of geen controle meer hebben over je lijf en leden.
Nu kan het niet dragen van een zwemvest je eigen beslissing zijn. Pech voor je familie dat je na het overboord slaan waarschijnlijk pas na een paar weken ergens wordt gevonden. Mijn pleidooi: als je gaat varen, draag een zwemvest. En wie een Fisher vaart kan overwegen het zwemvest alleen buiten te dragen en niet binnen.

Complimenten vanaf de jaggies
Ze doen overal hun stinkende best om bruggen en sluizen te openen voor beroepsvaart en watersport. Veelal vanuit centrale bedieningsposten wordt alles op afstand bediend. En soms aardig ingewikkeld, denk aan treinen en bussen die voorrang hebben. Stress hebben deze vakmensen vaker dan vroeger, toen elke brug of sluis eigen brug- of sluiswachters had. Ook de verkeersbegeleiding van drukke vaargebieden is knap opletten geblazen. Snelle beroepsvaarders, onwetende en gelukkig vaak ook goed oplettende watersporters worden in de gaten gehouden om er voor te zorgen dat het op het water veilig blijft. Inclusief de corrigerende en verbaliserende sector. Complimenten voor al deze mensen vanaf de ‘jaggies’ zoals wij watersporters soms door deze beroepsgroep genoemd worden.

Oceaanwaardig
Fishers werden gebouwd onder Lloyds, zo lees ik in de brochures van Fairways Marine. Dat betekende dat er werd voldaan aan allerlei eisen van veiligheid. Maar kan een Fisher dan ook de zee of de oceaan op? Het antwoord is zeker bevestigend en er zijn voorbeelden van langere reizen. Of je er mee de wereld rond kunt is niet bekend. Wel oceaanoversteken, retourtjes Azoren, reizen van en naar Zuid Afrika, van Noorwegen naar NW-Spanje.
Buitenom naar de Middellandse Zee en vast nog meer. Alles hangt af van bemanning en toerusting van het schip en je komt er vast ver mee. Ik beperk me tot de Europese wateren en heb nog een aardig wensenlijstje voor de komende jaren. En binnen Nederland vaart een Fisher heerlijk op groter water. Wel met een beetje wind, anders werken de Lloyds gewichtseisen tegen. Geniet van de zomer!

Niet aan te slepen
We leven in voorjaar 2021. Er is iets geks aan de hand: Fishers zijn niet aan te slepen, ze zijn in beeld van steeds meer botenkopers. Onze verkooppagina is vrijwel leeg. Nu vraag ik me af hoe dat kan. De pandemie zorgt er voor dat velen kiezen voor thuisblijven, een camper of een boot. Jachthavens liggen vol met heel veel nieuwere boten dan Fishers en er is denk ik keus genoeg (of er was keus genoeg). Zou de wens om een Fisher te bezitten dan pure nostalgie zijn? Dat lijkt er wel op. Als mensen me bellen blijkt vaak dat er ooit iemand in de familie een Fisher heeft gehad of ooit had willen kopen in een tijd toen ze zo duur waren als een huis. Zelfs de makers van een aanstaande nieuwe kinderfilm kozen voor een Fisher in een van de hoofdrollen. Hoe je het ook bekijkt: echt leuk dat er zo’n interesse in Fishers is. Een Fisher is ook niet zomaar een boot!

Raar maar waar

Van watersportbladen kan ik niet afblijven als ik in een tijdschriftenwinkel rondsnuffel. Naast een abonnement op een bekend Nederlands zeilblad lees ik graag Engelse en Duitse bladen, als losse nummers. Helaas is de Waterkampioen ter ziele, heel  tragisch. Nu even de koppeling naar de Fisher. Hoewel vrijwel iedereen die bij mijn Fisher langsloopt enthousiast is, lees ik in het bekendste zeilblad nooit iets over motorsailers, laat staan de Fisher. Een gemiste kans. Ze kunnen uitstekend zeilen, zeker vanaf windje drie. En daarna zijn het diehards, ook groot water. Als ik aan vrienden vraag of ze wel eens motorsailen met hun moderne boten antwoordt iedereen altijd bevestigend. Moderne zeiljachten hebben vaak een overkapping of doghouse, dan zeil je droog. In een Fisher zeil je altijd droog. Daarom graag wat meer aandacht in de bladen voor motorsailers en zeker de Fisher. Engelse en Duitse zeilbladen doen dat al jaren. Het Duitse blad Yacht publiceerde in maart 2020 een razend enthousiast artikel over de Fisher 25 en noemde die ‘Das kleinste Schiff der Welt’. ’t Is maar dat u dat weet.

Doe het zelf!
Wie eigenaar van een Fisher is weet het: behalve vaarplezier is er een ander plezier: het onderhouden en/of restaureren (in de botenwereld refitten genoemd) van je boot. Een oldtimer vraagt nu eenmaal aandacht en zorg. Moeilijk? Nee hoor, je kunt het meeste zelf. Had je gedacht niet handig te zijn? Dankzij een Fisher word je het toch. We hebben een mooie club eigenaren waarin veel kennis en vaardigheden is te vinden. Verder is er internet: met allerlei mogelijkheden om uit te vinden hoe je iets zelf doet. Met aandacht, liefde en tijd lukken de meeste klussen. En de heel specifieke klussen laat je door een vakman doen. Maar nu het omgekeerde verhaal: zie je het zelf klussen niet zitten, koop dan in ieder geval geen Fisher. Leve de watersport!

Vroeger…
De heerlijke (vaar)momenten van vroeger herleven als ik onze diavoorraad uitzoek en interessante dia’s bekijk. De plaatjes die de moeite waard zijn digitaliseer ik. Even zoeken hoe, gewoon met digitale camera vast opgesteld achter de diaprojector.
We waren 18 en 17 en gingen samen met een Lelievlet vanuit Baarn via de Randmeren naar Friesland. Grootste post was de benzine voor de Seagull, daarom zeilden we veel, vroegen sleepjes en hadden veel eten meegenomen.
Via de Kalenbergergracht door Nederland om alle hoeken van Friesland te ontdekken, van de Luts tot en met Eernewoude. Later gingen we met onze kleine Lanaverre Menhir kajuitzeilboot ook weer binnendoor en uiteindelijk door naar het Lauwersmeer. Het was de tijd waarin de boten nog relatief klein waren en er nog geen Fishers waren.
Heerlijk, teugdenkend aan de smaak van de verse suikerbrood in Sloten waar we ook Kip Mallemok aten, toen wel een uitschieter in ons (scholieren)budget. Het was de tijd van een oranje Helly Hansen zeilpak, gewone laarzen, katoenen zeilen, slapen onder het dekkleed, de stormlamp aan. Wat een heerlijkheid om dat te hebben mogen doen. En nu we intussen aardig op leeftijd zijn is varen in een Fisher andere koek. Waar we vroeger van droomden doen we sinds tien jaar: het ruime water en de zee op, met een fantastisch schip.

Tranen in mijn ogen…
Daar lag de CatFisher 28: in een hoek van een jachthaven, op de wal. Zwaar verwaarloosd, zeker tien jaar buiten gebruik. Het mos en de algen stonden er dik op, wat een intens triest gezicht.
Er is nu nog wat van te maken, maar binnen enkele jaren kan deze boot de shredder in.
Van deze unieke CatFisher zijn er maar een paar gebouwd. We weten hoe mooi zo’n dubbelromper kan worden. In Spanje en Amerika ligt er nog eentje te koop. Die in Amerika is de grote Catfisher 32. Beetje ver weg in Coronatijd.

Sprookjes bestaan
In de laatste week van november bezochten we de plek waar de laatste Fisher 34 wordt gebouwd. Niet helemaal waar, deze boot is ruim 40 jaar oud, maar de huidige eigenaar is met een groot restauratie en refitproject bezig. Echt om eens goed in je ogen te wrijven en dat deed ik ook letterlijk. Deze klus is meer een waargebeurend sprookje. Je gelooft het bijna niet. Lees het artikel maar even.

Erop of eronder
Dat betekent ‘óf het komt (toch nog) goed óf het gaat helemaal fout’. Deze uitdrukking gebruik je dus op een kritiek ogenblik. Als je goed handelt (of als je geluk hebt), komt alles goed, maar als je verkeerd handelt (of pech hebt), gaat het helemaal fout. Zo verklapt de site onzetaal.nl me. Nu bedoel ik het hier niet zo letterlijk. Onze boot staat weer op de wal en we kunnen overal bij. Deze winter ga ik onder andere de afsluiters en slangen controleren en vernieuwen waar nodig. Vanuit de gedachte dat de toestand ervan misschien letterlijk kan bepalen of het erop of eronder is. Als u begrijpt wat ik bedoel.

Najaar op het water
Na de watersportexplosie van de afgelopen zomer is de rust teruggekeerd op het water. Voor wie er van kan genieten gaat nog even weg van thuis, naar nieuwe of bekende oorden. Het najaar heeft alle seizoenen in zich. We varen graag door tot de laatste week van oktober en dat is zo’n week waarin het kan regenen, waaien of nog gewoon lekker kan zijn.
De eerste boten gaan begin september al weer hun winterstalling in en vogels zoeken hun weg naar warmer oorden. Bij het najaar horen mist, kachel en een dikkere trui. We varen de komende weken nog even naar de Wadden, waar de rust ook weer is teruggekeerd. Weer en wind bepalen onze route. Even een heerlijke tijd, tijd voor een goed boek bovendien. En als het weer minder goed is dan zijn we nog steeds heel blij met onze Fisher, want het stuurhuis is ook in deze tijd van het jaar een fijne plek om te zijn.

Waterwildwest
In de afgelopen weken was ik getuige van drukte op onze grotere en ook kleinere wateren. Via Marker-en IJsselmeer landden we aan op Terschelling, om daarna via een stukje binnenlanden van Friesland terug te keren naar onze thuishaven. Heen was het in de grote havenkom van Enkhuizen vrij vol, achter ons probeerde een schipper met een mooie nieuw huurzeiljacht er tussen uit te komen. Na tien minuten vol gas voor- en achteruit heb ik (ook uit zelfbehoud) mijn hulp aangeboden in de vorm van een paar tips. Blijkbaar had deze meneer met twee tienerdochters aan boord weinig vaarervaring.
Op andere momenten zag ik in de binnenlanden van Friesland enorme motorjachten, die ook voor een deel huurboten waren. De schippers van deze boten leken hun taak vrij goed te volbrengen. Maar de snellere motorboten hadden minder gevoel met andere (vaar)weggebruikers, gelet op hun enorme boeg-en hekgolven. Een brommende ellende deze zomer zijn varende kinderen in de leeftijd van 8 tot 16 jaar in rubberboten met soms pittige motoren. In Bolsward zag ik een groep van tien rubberboten wedstrijden doen op een van de stadsgrachten. Dikke pret, dikke golven.
Er gingen onder vrienden stemmen op om het vaarbewijs te verplichten voor wie wil varen in een boot met motor. Waarom ook niet: als je een bromfiets, motor of auto wilt besturen moet je ook over een rijbewijs beschikken. Ik ben voor.

Elk nadeel…
Nu Nederland weer in beweging komt is dat op het water niet anders. De verwachting is dat de jachthavens per 1 juli ook hun sanitair openen. Voor wie deze zomer naar het buitenland wil zullen de mogelijkheden beperkt zijn. Dat kan betekenen dat er meer vakantie in Nederland wordt gevierd. Kortom: het wordt deze zomer bloedjedruk op het water. Dat is leuk en minder leuk. Maar elk nadeel heeft zijn voordeel: nieuwsbronnen geven aan dat de watersport begint aan te trekken. De tweedehands botenhandel schijnt goed te lopen. Wie dus een Fisher wil kopen moet dat dan zeker nu doen. Een Fisher garandeert vaarplezier en je krijgt er een leuke hobby bij.

Corona
Ook onze botenclub is getroffen door het Coronavirus. We weten niet hoeveel van onze leden het virus daadwerkelijk hebben opgelopen, maar ze zijn er. Het virus grijpt niet alleen mensen, maar ook de watersport. De regels zijn aangescherpt en wat opvalt zijn de grote verschillen in ons kikkerlandje. Aan de Grevelingen werd binnen 24 uur alles verboden: niet meer op of bij je boot, gewoon wegwezen. Op andere plekken mag je niet meer op je boot overnachten en is sanitair afgesloten. En ook komt het voor dat havens geblokkeerd werden (met Pasen), of gewoon open zijn. Maar vaak geen sanitair.  Sanitaire voorzieningen zijn potentiële besmettingsbronnen, al ken ik plekken waar je behalve de wc-bril niets aanraakt. En ook voor wc-brillen zijn hygiënische zaken beschikbaar. Kranen gaan vanzelf aan en uit, deuren gaan vanzelf open en dicht. Maar dat zijn uitzonderingen.
Zijn de steigers allemaal zo smal? Even wachten kan toch ook? Wat dacht u van fietspaden met tweerichtingsverkeer: mag je daar ook niet meer fietsen? Ik denk dat het volledig sluiten van havens toch gaat richting absurd denken. Er wordt afgeraden om het water op te gaan, stel dat hulpdiensten besmet raken. Maar je mag toch ook nog fietsen, wandelen en autorijden, ook niet vrij van risico’s. Genoeg geklaagd. Ik hoop dat we het virus snel kwijt zijn. En we weer heerlijk kunnen varen en aanleggen, met alles wat er bij hoort. Iedereen die dit leest: sterkte in deze lastige tijd. Elk begin heeft ook een eind.

Van de pot gerukt
Toen ik in 1966 begon als 13-jarige zeeverkenner aan mijn watersportcarrière begon was de rivier de Eem een open riool, ongelooflijk smerig. Het riool van Baarn en Soest ging ongezuiverd zo de plomp in. Er dreef veel agrarisch afval (dode beesten, plastic). Bij Amersfoort had het water soms bijzondere kleuren dankzij lozingen van een grote kleurstoffenfabriek. Zwemmen was verboden, maar ziek ben ik nooit geworden van dit intens vuile water. De randmeren hadden veel vis, een paling zwom overal, maar echt schoon was het nergens. We zijn 50 jaar verder, de Eem is zwemschoon, de Randmeren en andere meren zo schoon dat er geen vis meer is te vinden en bepaalde waterplanten een vijand van de watersporters zijn geworden. Ik denk dat veel watersporters niet op de hoogte zijn van de wetgeving rond het lozen van vuil water. Recent (2019) is de wetgeving drastisch aangepast. Het komt er op neer dat je niet mag lozen, een vuilwaterreinigingsinstallatie aan boord moet hebben of je vuile water moet laten afslurpen in een jachthaven. De beroepsvaart mag gewoon blijven lozen, vogels en vissen (voor zover die er nog zijn) mogen net blijven zoveel lozen als ze willen. Ben benieuwd wanneer de eerste poepagenten komen controleren.

Echte vaklui…
In het kader van de refit van onze boot hebben we met regelmaat  nieuw spul nodig. Ik bestel regelmatig via internet en vind bijna altijd wat ik zoek. Toch is in een (watersport)winkel winkelen meestal veel leuker. Je kunt er altijd om advies vragen. Nu zijn niet alle watersportwinkelverkopers vaklui, helaas. Soms is er geen gevoel met de klant of weet de verkoper niet zo heel veel van de materie waarover je vragen hebt. Afgelopen week waren we voor het eerst in Zaandam bij een bekende watersportwinkel met een werf er achter. Een zeer professionele omgeving opende zich om ons heen. We werden geholpen met onze wensenlijst en de verkoper nam alle tijd. Wat een belevenis! Echte watersportwinkels bestaan nog steeds! Thuis de kassabon nog even bekeken, en zag dat ik ongevraagd 10% korting had gekregen.

Zwaargewicht
Een bijzondere ervaring had ik begin augustus. Ik mocht met anderen een Fisher 34 uit Dover ophalen en dat moest in rap tempo gebeuren. Met een snelle sportvisboot scheurden we van Scheveningen naar Dover. Door de stormachtige wind moesten we een dagje wachten en toen gingen de trossen los. De windverwachting was 5-6 Beaufort, met golfoploop van de vorige dag. Bezaan en genua waren gehesen toen het spektakel begon. Het werd windje 6/7/8 met heel aardige golven. Ruime wind, over de shipping lanes, naar Oostende. Wat een spektakel om mee te maken hoe een Fisher 34 zich door deze zeetjes heen beweegt: rustig beweegt alles mee met af en toe een knaller. De snelheidsmeter gaf aan dat we als 11-tonner tussen 8 en 12 knopen gingen, stroom mee. De dag er op van Oostende in één keer naar IJmuiden, in ruim 18 uur. Nu we sinds kort zelf een 34 hebben was deze ervaring helemaal welkom. Bang ben ik geen seconde geweest. Een zwaargewicht, zo’n Fisher 34.

Toeval bestaat niet
Onze nieuwe oude Fisher 34 White Rose staat op de wal voor een grote opknapbeurt. Vlak bij huis, op fietsafstand. Mei volgend jaar moet alles klaar zijn. De plek waar de boot staat op het haventerrein van Jachthaven Eembrugge is eigenlijk heel bijzonder. Op nog geen 50 meter afstand bij Watersportvereniging Eemland begon 50 jaar geleden mijn zeilervaring  met een leuk zeilbootje, dat ik van mijn vader kreeg. Op deze plek had ik een walstalling. Toen kon ik hooguit dromen van een eigen Fisher. Toeval bestaat niet.

Vuil water
Toen ik op mijn dertiende bij de zeeverkenners kwam was er in ons land veel vervuiling. De Eem, waarop we regelmatig in onze lelievletten zeilden en roeiden, was zwart. Stonk verschrikkelijk, vis zat er niet in. Wel veel afval, waaronder rioolwater. Er is decennia hard gewerkt om alles schoon te krijgen. Prima zaak, maar het slaat nu wel te veel door. Het water zo schoon dat veel vis is verdwenen, bijvoorbeeld de paling. Vervelende waterplanten steken de kop op. De minister is bezig om het lozen van vuil water vanuit de pleziervaart aan verdere banden te leggen. Nu mag je officieel niet lozen, begrijpelijk. Maar afhankelijk van wat je loost is daar toch wat over te zeggen. Voor wie geen vuilwatertank heeft wacht verzegeling van de afsluiter. De beroepsvaart mag gewoon blijven lozen, een gek verhaal. Nu ben ik geen wetenschapper, maar ik denk dat een beetje viezigheid van vogels, vissen en mensen niet heel veel kwaad kan. En misschien juist bijdraagt aan meer vis. Binnenkort valt het politieke besluit.

Haastige spoed
Nu ik een ervaren Fisherschipper ben durf ik te vertellen wat gebeurde toen ik minder ervaren was. 
Een tripje Marken was erg moeite waard: leuke tocht, mooie plek, de nacht was stil. We lagen met de kont naar de wal, ook gelukt. De volgende ochtend hadden we nog gewandeld en moesten voor twaalven zijn vertrokken. Blijkbaar wilde ik snel weg. De motor liep, ik gaf naar voren het sein de trossen los te gooien. Achter deed ik dat zelf. Een meter of tien los van de kant brulde iemand vanaf de wal: elektra! Gelukkig rolde de haspel zichzelf uit. Ik stopte de motor, sloeg langzaam achteruit en haalde kabel binnen om te voorkomen dat deze in de schroef zou komen.  Te laat stopte ik af en we tikten tegen de beschoeiing. Sterk schip, gelukkig geen schade van betekenis. Weer wat geleerd…

Motorzeilen
Er ontbreekt in Van Dale’s woordenboek nog een (voor ons belangrijk) woord: motorzeilen.
Eigenlijk vreemd, of je nu met een scherp jacht of een Fisher vaart: elke schipper heeft momenten waarop naast het zeil ook de motor draait en meehelpt vooruit te komen. Voor de redactie van Van Dale alvast de betekenis: ‘zeilend onderweg zijn terwijl de motor aanstaat en meehelpt om vooruit te komen’.
Als ik zo af en toe vertel dat ik met een motorsailer vaar zijn de reacties verschillend, van positief tot minder positief. Terwijl de een denkt dat je met zo’n schip nooit zeilt weet de ander beter en reageert positiever. Het is zeker waar dat een motorsailer meer op de motor vaart dan een scherp jacht. Simpel omdat een motorsailer zwaarder is dan een vergelijkbaar scherp jacht en bij weinig wind niet vooruit komt zonder motor. Als er meer wind is gaat de motor uit en is langer onder zeil doorvaren (met meer wind) heel goed mogelijk. Dan komen de ware eigenschappen tevoorschijn. Een ander (bijkomend) voordeel: weer of geen weer: het stuurhuis van een motorsailer geeft beschutting en bescherming.  Dan bespeur ik enige jalouzie bij de ander. Ik vraag aan vrienden of anderen of ze met hun zeiljacht ook op de motor varen. Iedereen geeft dat ronduit toe. Zelfs onder zeil gebeurt dat, wordt me dan verteld. Motorzeilen doet blijkbaar elke zeilende watersporter. Zo onbekend is dit woord dus ook niet.

Slangen
Toen ik overstapte naar mijn huidige verzekeraar kwam een expert/taxateur van de verzekering aan boord en bekeek alles wat hij nodig vond. Prima zaak, er komt altijd wat wetenswaardigs uit zo’n onderzoek. Alles was in orde, behalve de ringetjes als borg in de wandspanners. Daar moesten splitpennen in… nu vind ik die levensgevaarlijk omdat ze heel scherp zijn.
Het was deze meneer opgevallen dat alle afsluiters aan boord van de Duikelaar dicht zaten, behalve de twee onder de kuip (die kunnen niet dicht omdat ze de kuip afwateren). Hij wist te vertellen dat half Nederland op slangen drijft. Nu begreep ik dat niet direct, maar hij bedoelde er mee dat openstaande afsluiters zorgen voor drijfvermogen in de vorm van lucht in de slangen. En dat er regelmatig sprake is van afborrelen als er dan wat fout gaat: slangen die los schieten, of slangen die lekken. Ik houd de afsluiters zoveel mogelijk dicht, misschien ben ik dan toch een veiligheidsfreak… Of is het dat ik mijn Fisher niet wil missen?

Joekels
Als je op het grote water zit, en dan bedoel ik bijvoorbeeld het Kanaal, is het zaak om de scheepvaartregels goed te kennen én goed op te letten. Als je bijvoorbeeld van Duinkerken naar Boulogne vaart zie je de grote veerboten aankomen. Ze varen op en neer tussen Calais en Dover en ze varen hard: 15 tot 20 mijl per uur. Onder zeil en (relatief) klein betekent het altijd: wat moet ik nu doen als er eentje op ramkoers ligt? De meningen daarover zijn verdeeld in de zeilerswereld. De een zegt: ‘koers houden, je bent onder zeil en hebt voorrang’, een ander: ‘zo’n groot schip heeft voorrang.’  Ja, als zeilvaartuig heb je voorrang… Onze ervaring: ze houden rekening met je, er is  hier geen sprake van het passeren van een drukke shippinglane..
Als het kan verleg ik de koers wat, zodat er geen ramkoers meer is. Als dat niet kan blijf ik doorvaren en hoop dat deze veerjoekel koers wijzigt. Los van wie nu voorrang heeft of geeft: er blijft altijd een belangrijke regel van toepassing: SOLAS, wat staat voor Safety Of Lifes At Sea. De essentie ervan: voorkom hoe dan ook een aanvaring.
Kortom: soms blijft varen schipperen…
Frank Sangers

Ooievaarskuitenvet
Toen ik 13 was begon mijn zeilcarrière, bij de zeeverkenners, in een onverwoestbare stalen lelievlet. Toen nog met katoenen zeilen. De tien jaren die er op volgden hebben ontzettend veel (vaar)plezier gegeven, daarna trouwens ook en nog steeds blijven herinneringen van toen helder. De zeeverkennerscultuur was apart, en dat is hij nog steeds. Ook toen was een vorm van inwijding normaal, alles uiteraard binnen de grenzen van het toelaatbare. Neptunus kwam tijdens het eerste kamp voor beginners opdagen en je moest poep eten (die bestond uit geknede ontbijtkoek). Nieuwelingen werden verder bijvoorbeeld bij de neus genomen door een van de leidinggevenden (de bootsman, de stuurman, de schipper….) of een ander meer geroutineerd bakslid.  Ik kan me nog goed herinneren dat bij het inhangen van het roer op zaterdagmiddag of woensdagavond er opdracht werd gegeven om even het ooievaarskuitenvet te halen om het roer te smeren. Niemand wist natuurlijk waar het was gebleven en ik was even aan het zoeken. Zo leerde je een stukje incasseren, voor elke zeiler een belangrijke vaardigheid. Maar ook veel andere vaardigheden leerde ik in die tijd. Misschien vind ik daarom het varen met een Fisher zo leuk. Ik ben nu een volwassen zeeverkenner met een eigen stoere boot…
Frank Sangers

Fisher-Flottielje
Het was een geweldige ervaring om met meer Fishers keurig in een rijtje richting Kampen te varen. Vanaf Marina Muiderzand gingen vier Fishers richting Ketelhaven en de volgende dag met negen Fishers naar Kampen, via het IJsseloog en Kattendiep. Wat bijzonder was: de Fishervloot was wat betreft de verschillende typen heel compleet: F46, F37, F34, F31, F30, F25. Bij Kampen gingen we vlak langs het Koggeschip richting wal. Er was behoorlijk wat bekijks, misschien omdat een persbericht in de Stentor de aandacht had getrokken. Mooie schepen, die Fishers.

Surfen met een Fisher!
Afgelopen juli waren we met twee Fishers (de F34 Polaris en de F30 Duikelaar) onderweg naar Terschelling. Als je vanaf Kornwerd via het Inschot vaart heb je eerst stroom mee, dan tegen. Je moet daar bij het Inschot het wantij over. Omdat we via de Slenk gingen varen liep in de Westmeep de stroom dik tegen en de wind kwam stevig ruim van achteren, zeker windje vijf-en-eenhalf. Stroom tegen en wind mee: dat betekent meestal spektakel. Genua en bezaan bij, het feest was begonnen! Alsof we aan het surfen waren: behoorlijke golven mee, stroom tegen…. Het was genieten om dat stukje daar zo te varen: een Fisher op zijn best. En het grootzeil stond niet bij, dat was niet nodig. De foto’s staan elders.

Glad zeetje?
Lekker op weg van IJmuiden naar Zeeland, solo deze keer. Een Fisher 30 is goed alleen te handelen.  Ik ben op weg naar de voorjaarsbijeenkomst van de FisherClub in Veere. Als ik ‘s morgens om zeven uur Seaport IJmuiden uitvaar is het bij de havenmond onstuimig. Geen wonder: hek- en boeggolven van grote Fishers stuiteren heen en weer tussen het beton. Dan kan ik een uurtje heerlijk zeilen, tot de wind begint weg te vallen. De motorsailer laat zijn sterke kanten zien. Stroom mee, ik ga harder dan 7 knopen!
Tot de Maasmond is de zee behoorlijk vlak, veel meer dan windje 3 is het niet. En dan begint het feest: hobbelen en stuiteren. Nu weten zeekundigen dat bij baaien en kapen de zee zich anders gedraagt. Hier komt een belangrijk deel van Europa’s rivieren (de Rijn en Maas) in zee. En dan is er in- en uitgaand scheepverkeer, de getijdestroming en de wind. Bij elkaar opgeteld: daar ruziet het water. Geen last van inwendig gestuiter gehad, gelukkig!

Na een uurtje is het feest weer over. Ik zeil later op de genua en bezaan nog een stukje door het Slijkgat: de wind trekt door naar 5 NNW. Dan door de sluis naar binnen naar het eindpunt voor vandaag: Hellevoetsluis. ‘t Was weer een feestje vandaag!

FS

Van Dordrecht via Rotterdam naar Scheveningen
Na onze FisherClub najaarsbijeenkomst in Willemstad gingen we terug via Dordrecht en Rotterdam naar zee. De route Rotterdam-Scheveningen was voor ons de eerste keer en eigenlijk onverwacht leuk. We kennen het Noordzeekanaal intussen, nu weer eens wat anders is ook interessant. Best even spannend, als je met zo’n bootje op groot vaarwater zit, waar veel schepen onderweg zijn.  Een stukje varende economie: er wordt wat afgesleurd over het water! Ook leuk omdat we een paar nachten in City Marina hebben gelegen: een jachthaven niet ver van de Erasmusbrug. Wel is het varen opletten: Net Dordrecht uit zie je links en rechts snelvarende binnenvaartschepen en met regelmaat waterbussen op je afkomen. En rekening houdend met behoorlijke stroming richting zee was het soms even gas terug nemen. Aangekomen bij het Noordereiland namen we contact op met de havendienst: we konden tussen het Noordereiland en de Erasmusbrug zo doorsteken richting City Marina. Onze AIS én de marifoon, én de plotter brachten ons keurig op de plaats van bestemming. Leuk om vanaf je boot Rotterdam in te wandelen. Er is veel te zien en te doen, ook als je er al een paar keer bent geweest.
Je routeplanning moet goed voor elkaar zijn: handig voor ons was om met lage waterstand zo onder de Willemsbrug en Erasmusbrug door te varen (een Fisher 30 heeft minimaal 10,5 meter nodig). En zoveel mogelijk afgaand tij, dus anderhalve knoop stroom mee, misschien op sommige plekken wat meer of minder. Keurig stuurboordwal varend zie je kruisend binnenvaartverkeer aankomen (ze komen uit zijhavens) en soms is er contact met de havendienst. Rustig varen we langs de immense schepen, havens en bouwwerken. Als we dan uiteindelijk bij de Maasmond komen is het nog een stukje naar Scheveningen. Lekkere dagen, dat waren het. En… goed geregeld alles daar. Kortom: aanradertje voor wie nog twijfelt.
FS

Controle?
Als we op zee naar het zuiden varen zien we regelmatig ver op zee een van de kustwachtboten drijven of varen. Op afstand wordt alles en iedereen gevolgd. Bij controles wordt dan een snelle rib gebruikt om naar het schip te varen waar men gaat controleren.
Als we dan uiteindelijk een stip het water in zien gaan en een rib snel begint weg te stuiven is het altijd de vraag: wie is aan de beurt voor een controle? Niet dat we wat stiekems of 15 vluchtelingen aan boord hebben, maar er is misschien toch iets te vinden wat een boete kan opleveren. Een restje Engelse rode diesel of een overjarige vuurpijl; je weet het maar nooit.
Toen we in een van de afgelopen jaren onderweg waren van Nieuwpoort naar Dover zagen we ten noorden van Duinkerken een Franse grijze kustwachtboot waar maar liefst twee ribs vertrokken, pijlsnel onze kant op. Dat wordt controle, zei ik. We zaten buiten, netjes zwemvesten om, onder zeil.  Het op ons afstormende tweetal bleek een zwarte politierib en een oranje reddingsrib te zijn, met een stuk of zes mensen aan boord. Toen ze vlakbij waren en we vriendelijk zwaaiden gebeurde er iets wonderlijks: het tweetal draaide met een ruime boog om ons heen en vertrok weer. Blijkbaar zat onze waterlijn op de goede plaats of vond men zo’n Fisher gewoon leuk om even te gaan bekijken!

Ramkoers!
Als we onderweg zijn van Enkhuizen naar Marina Muiderzand en midden op het Markermeer zijn nadert op twee uur een zeiljacht met ramkoers. Met windje vier/vijf komt dat gevaar snel dichterbij. We zeilen met de zeilen over bakboord, de ander heeft zijn feestje over stuurboord staan. We hebben voorrang, maar zien niemand aan dek… Dat is schrikken. Vermoedelijk zit de schipper op het toilet of achter zijn/haar navigatietafel, of is wat anders onderdeks aan het doen. De stuurautomaat doet blijkbaar het werk; op onze AIS is deze boot niet te zien. Kortom: dat betekent voor ons scherp bijdraaien naar stuurboord om een aanvaring te voorkomen.
Een lange stoot op de claxon doet iemand aan dek komen; de persoon kijkt verbaasd om zich heen en vaart gewoon door… Zou dat betekenen dat deze watersporter de regels niet kent? We roepen heel hard: “BOEKJE” en varen door. Gelukkig, geen schade. Als je wel voorrang hebt maar het niet krijgt kun je beter eieren voor je geld kiezen….

Na de storm…
Verwaaid liggend hebben we vijf dagen moeten wachten in Dover. Zwaar zuidwest, veel te veel om door te varen naar Sovereign Harbour, Eastbourne, een kleine 50 mijl. Als dan de weersverwachting voor de volgende dag beter wordt besluiten we nog een dag te wachten: de zee moet nog tot rust komen.  ‘s Morgens gaan er toch twee Hollandse jachten (geen Fishers…) uit. Waarheen is de vraag, en dat weten we aan het eind van de middag, als het tweetal weer de jachthaven binnenvaart….
Een Fishereigenaar is van nature nieuwsgierig, dus weten we snel wat de landgenoten hebben gedaan. Na vier uur stuiteren tot Dungeness en de nodige zeezieken besloten ze om weer terug te gaan naar Dover, ook weer vier uur. Voor ons was de geruststelling groot: na storm in het Kanaal gewoon nog een dagje blijven liggen. Wel zo prettig.

Drijven ze wel of niet?
Een kort verslag van een hilarische gebeurtenis, met een korreltje zout te nemen.
Tijdens een van onze clubmeetings werd er ‘s avonds aan boord van een van de schepen nog stevig nagepraat en nageborreld. Een van de dames had leuke schoentjes van het merk Crocs. Zo elegant dat je niet zou denken dat deze fabrikant ze maakt. Een van de dames wilde ze wel eens zien, of het echt waar was (dat van het merk). Het echte merk blijft drijven…. en zo ging dit schoentje te water achter de boot. In het donker was de schoen direct verdwenen, en algemeen werd verondersteld dat deze daadwerkelijk gezonken was. Voor de eigenaresse van het schoentje en de schoenwerpster vervelend….

Intussen had de schipper van de boot al uitgevogeld dat de diepte ter plekke 2,5 meter was en een zoekactie de volgende dag zou kunnen (desnoods met duikbril erbij).
Groot was ieders verbazing toen de volgende ochtend er rumoer was: het schoentje was gevonden, drijvend en wel! En uit het water gevist met een schepnet. De schoentjes waren dus heuse Crocs, ze dreven…. Iedereen is weer gerustgesteld!


De Condor Liberation in volle vaart….

Dat is pas snel!
Varend richting Guernsey zien we in de verte een hoop gestuif snel dichter bij komen. Ons beeldscherm geeft aan dat deze UFO (Unidentified Floating Object) maar liefst 35 knopen vaart. Het is de Condor Liberation Ferry: een futuristische trimaran onderweg vanaf Engeland naar de Kanaaleilanden. Later op Guernsey van dichtbij bekeken en ook hebben we hem/haar ook zien in- en uitvaren. Razend knap om met zo’n kolos dat te kunnen. De site van Condor Ferries verklapt dat dit snelheidsmonster iets meer dan 100 meter lang is, 880 passagiers en 245 auto’s kan meenemen.
Als je zo’n gevaarte op je af ziet stormen begint het angstzweet  naar boven te komen: zo’n ding moet met die vaart een enorme hekgolf geven…. Niets daarvan: we merken wel iets, maar veel is het niet. Van alle getijdestromingen in dit deel van het Kanaal zal het schip weinig last hebben. Indrukwekkend is het zeker. Gelukkig voeren we niet met dichte mist…
-Voor wie wat meer wil zien van de Condor Liberation: bekijk dit filmpje op Youtube


De Fisher 30 Duikelaar passeert een van de shippinglanes in het Kanaal.

Kleine en grote jongens….
De eerste keer oversteken van Duinkerken naar Dover was spannend: behalve het oversteken van de grote scheepvaartroutes moet je ook de veerboten die tussen Duinkerken en Calais en Dover heen en weer varen goed in de gaten houden, naast ook het andere vaarverkeer en het tij. Dankzij AIS kunnen we de snelheidsmonsters zien aankomen: snelheden van 19 tot 22 knopen zijn heel normaal. En ze zien ons ook. We kozen voor de noordelijke oversteek: in principe varen de veerboten dan bakboord langs, meestal aardig ver weg. Niks aan de hand dus. Maar die drie grote tankers, wat doen die daar op één uur? Ze blijken voor anker te liggen…. En dan de eerste oversteek van de noordgaande route. Op het moment dat we de eerste AIS-contacten op ons scherm zien gaan we rekenen: voor de ene kunnen we langs, de volgende loopt vlak voor ons langs, verderop blijft verder weg, maar komt toch dichterbij. Zo’n scheepvaartroute is zo’n 5 mijl, nog een aardige afstand als je ook die snelheid vaart. We houden COG en worden weggezet naar het noorden. Alles gaat goed en korte tijd later moeten we de zuidgaande schepen in de gaten gaan houden. Er komt een megacontainerschip aan, zo eentje waar 14.000 zeecontainers op en in kunnen. Bijna vierhonderd meter lang, een varend flatgebouw. Oeps, dat wordt spannend. Op de kont sturen is het devies, en dat werkt goed. We worden door Dover Coast Guard opgeroepen en men wil onze intenties weten. We vertellen wat we willen en nemen snel weer afscheid. We worden dus in de gaten gehouden!
Als we na een paar uur aankomen bij Dover melden we ons netjes. De boodschap is simpel: als we bijna bij de oostelijke entree zijn moeten we weer melden.  En intussen komen de grote veerjongens aangescheurd. Wat zijn zij groot en wij klein….
Na korte wachttijd mogen we naar binnen en varen naar de jachthaven, waar we moeten wachten aan een wachtsteiger tot de dockdeuren open gaan. We varen naar onze plaats. Even later kijk ik van boven af naar beneden, de doksluis in. Wat zijn wij toch klein in verhouding tot de enorme (veer)boten die hier vlak bij af en aan varen. Ach, alles is betrekkelijk. We zijn ook in Engeland!

Het wieleffect in de praktijk
Zomer 2010. We varen nog maar kort met onze Fisher en ontdekken elke keer weer meer vaareigenschappen. De sluis bij Lelystad wordt probleemloos gepasseerd. Maar als we de sluis uitvaren hebben we een ‘ging-net-goed-ervaring: de schroefwerking. De sluis uitvaren betekent gas geven. En het was warm in het stuurhuis: een goede reden om het schuifraam voor open te zetten. Aangezien dit op onze boot stroef gaat heb je beide handen nodig. Na het loslaten van het stuurwiel begint de boot snel te draaien naar bakboord en de kade komt in rap tempo op ons af. Oeps…. gelukkig gaat dankzij een snelle koerscorrectie alles goed. Wat was het leermoment? Even de stuurautomaat aanzetten, of wachten met het openzetten van het raam. Boem is anders echt ho…!

En route!
Zomer 2014, onderweg tussen Nieuwpoort en Dover. Ter hoogte van Duinkerken zien we in de verte een Frans patrouilleschip, een mijl of twee weg. Het lijkt stil te liggen. Dat je onderweg langs de Franse kust in de gaten wordt gehouden was ons vorig jaar al opgevallen: toen konden we naar de helikopter zwaaien die boven ons langs vloog en foto’s nam. Een controle aan boord wil eigenlijk niemand mee maken, zelfs als je geen stiekeme dingen vervoert.
We zien vanaf de grijze boot twee ribs onze kant opstuiven. Zijn wij aan de beurt? Krijgen we een bekeuring omdat we geen roeispaan aan boord hebben? Dichterbij komen ze. Een zwarte politierib en een knaloranje reddingsrib met navenant gekleurde bemanningsleden scheuren naar ons toe. We zijn onder zeil, motor bij,  driehoek netjes gehesen. We zitten in de kuip, reddingsvesten zoals altijd om. Ze varen allebei vlak langs ons, draaien voorlangs een rondje en varen weer weg. Als ze langsvaren zwaaien we en er wordt teruggezwaaid! De mannen (en misschien vrouwen) aan boord van de ribs hebben vast gedacht: wat een mooie Fisher, die mag door!

Voorjaar 2011, Sluizen Den Oever
Tuurlijk, we hadden er over gelezen: van zoet naar zout varen betekent opletten, anders lig je zo andersom in de sluis. Het is nog vroeg als we de sluis bij Den Oever binnenvaren. We varen helemaal naar voren en willen aanleggen achter een ander jacht. Achter eerst vast aan de sluiswand maar helaas, dat was mis. De voorkant ligt wel vast….. wat nu? De sluisbreedte heeft nog ruimte voor onze scheepslengte. En langzaam draaien we om. Voor het eerst van ons leven liggen we andersom in de sluis. Hoe adembenemend stil blijft het in de sluis. Geen gegrinnik of gelach. Dat valt even mee!
Even later keren we om en varen schadevrij naar buiten. Een collega Fisher vaart ons achterop en na begroeting roept hij: “Mijn grootste nachtmerrie zag ik net gebeuren: andersom in de sluis!”.
Ach, lig er niet wakker van, het valt heus mee. Een keer moet de eerste keer zijn in je leven.

Zomer 2015, gemeentehaven Volendam
Zo, net even bloedlink bij aso aangeklopt. Hij zou om half zes vertrekken vanochtend, dus niemand mocht gisteren tegen hem aanleggen, anders moest hij ons losgooien, bla bla bla.
Om zeven uur hij ligt er nog. Ben er heen gelopen, hij was helaas al wakker, en heb als furie op zijn boot staan timmeren, hond blaffen. Ik zei “Meneer, meneer, u bent te laat het is al zeven uur. Zal ik vast uw touwtjes losgooien?”. En daarna nog wat opmerkingen in de trant van “als je niet gestapeld wilt liggen, ga dan in de marina liggen” en wat karakteromschrijvingen zijns persoons.
Het lost niks, maar lucht wel lekker op….

Bovenstaande tekst werd geschreven door Iet.

Zomer 2012, Bruinisse, aanloop naar de sluis
Het is ongelooflijk druk en iedereen gedraagt zich niet zoals je zou mogen verwachten bij een sluis. De marifoon staat op het kanaal van de sluis. Er roept een persoon met een geaffecteerde stem de sluiswachter op. “Goedenmiddag. Dit is de …….  Kunnen wij reserveren voor de volgende schutting naar het Grevelingenmeer?”.
Duidelijk hoorbaar is de stilte aan de andere kant. Waarschijnlijk liggen de sluismeesters in een stuiplach. Dan komt het antwoord in formeel Nederlands met een Zeeuws accentje: “Nee meneer, het is niet mogelijk om te reserveren. U moet in de rij aansluiten en op uw beurt wachten”.  Ach, een brutaal mens heeft de halve wereld dus niet.

Uit het archief van de Fisherclub
Oprichter M. A. Kouwenberg doet eind 1987/begin 1988 een uitgebreide inventarisatie bij de eerste 12 Fisherclubleden. Hij schrijft: “…Fisher-schippers zijn (inclusief de single-handers) onverstandige egoistjes. Hoewel vrijwel alle schepen met 2 of meer aan boord gevaren worden, is op een enkele uitzondering na, iedereen van mening, dat hij het schip alleen maar zelfstandig varen kan.
Arm bemanningslid, dat u, in de plons liggend, alleen maar kan zien verdrinken. Arme echtgenote, die in dat geval ineens wel zelfstandig het schip naar veilige wal en de levensverzekeringsuitkering moet varen. Want daar hebt uw wel voor gezorgd. Wij kunnen mogelijk heel aardig zelf varen, maar zijn kennelijk slechte instructeurs! Ik realiseer mij, dat dit een zeer persoonlijke noot is, maar minstens de vrouwen een beetje dichter bij de club halen lijkt me geen overbodige luxe…”
Nu, in 2018, weten we dat onze vrouwen en vriendinnen ook intensief deelnemen aan onze activiteiten en de mannen niet meer zo zijn als vroeger.

© Frank Sangers  2015-2022
Tenzij anders vermeld zijn bovenstaande teksten geschreven door Frank Sangers. Overname/gebruik alleen na schriftelijke toestemming van de auteur.

max 200 woorden

De inhoud hieronder is alleen voor leden. Leden moeten eerst inloggen.